Ondanks de Covid pandemie gaat Laurie IJzerman verder in Bolivia
Vlak voordat in Bolivia de lockdown werd afgekondigd had ik nieuwe trainers in dienst genomen. Mijn eerste gedachte was: ‘Hoe zorg ik dat deze mensen niet meteen weer weggaan?’. Het selectieproces had ons veel tijd en energie gekost. In een tweede ronde van de gesprekken wordt een rollenspel uitgevoerd. En daarna vindt een therapeutisch traject van drie maanden plaats. Wil je een goede trainer worden bij Casa de la Alegria, dan zul je eerst zelf in therapie moeten. We verwachten dat trainers hun zwakke plekken ontdekken. We verwachten dat ze zich bewust zijn wanneer ze zelf boos worden en met welke emoties ze zelf te maken hebben.
We ontvingen 300 brieven, voerden 15 gesprekken en uiteindelijk werden 4 mensen in dienst genomen. Daarvan viel 1 medewerker er tijdens het therapeutische traject uit. In de laatste maand van de training lieten we nieuwe medewerkers meekijken met de trainingen die we doen met getraumatiseerde kinderen. Toen kregen ze ruimte om een oefening zelf te doen met de groep en evalueerden we dat onderdeel. En toen was de pandemie een feit, werd een lockdown afgekondigd en moesten we al onze trainingen stopzetten.
Ik kon de medewerkers hun normale salaris niet meer betalen. Iedereen leverde een deel van zijn salaris in. Ik probeerde voor iedereen een aparte oplossing te creëren. Wat ook hielp is dat mensen kleine baantjes erbij hadden. Uiteindelijk bleef het team overeind doordat iedereen een passie heeft voor het werken met kinderen. Daarnaast heb ik altijd veel geïnvesteerd in aandacht voor iedereen in het team. Als een docent in een crisis terecht komt, zoek ik die thuis op. Mensen leggen hun ziel bloot en dit werk is heel erg zwaar. Ik stel me open en kwetsbaar op in het team. Dit werk is zwaar en juist daarom vind ik het belangrijk dat ik goed voor iedereen zorg. Als iets erg goed lukt, staan we ook allemaal te juichen.
Ik ben nooit bang geweest dat het team helemaal uit elkaar zou vallen. Op een dag gingen we voedselpakketten uitdelen aan kinderen die normaliter op straat werken. Ik wist toen: ‘Dit werk is zo belangrijk; nu gaan mensen nooit meer weg’.
De kinderen die normaliter op straat werken hebben thuis ouders die verslaafd zijn en zich ook agressief gedragen. Kinderen worden geslagen. Dat komt dus nog bovenop de honger die er is doordat er nauwelijks geld wordt verdiend. Als hulpverlener zie ik dat allemaal gebeuren. Eerst ben ik natuurlijk neutraal. Maar als ik thuis ben komt de woede, de onmacht en het verdriet er allemaal uit. Wat me uiteindelijk in balans houdt, is dat ik iedere dag voor mijn deur in de zon zit. En ik heb mijn meditatie weer opgepakt en blijf daardoor in contact met mijn lichaam.